Door archieven wadend, komt een archiefmedewerker heel wat tegen. Zo stuitte ik bij het inventariseren van het archief van Ootje Oxenaar op een map vol met correspondentie met De Nederlandsche Bank (DNB) uit de jaren tachtig. Oxenaar ontwierp voor de bank tussen 1965 en 1985 negen biljetten. Tot 1974 hield hij zich bezig met de erflaterserie, met afbeeldingen van Vondel, Sweelinck, Hals, De Ruyter en Spinoza. Daarna volgden de Snip, de Zonnebloem en de Vuurtoren. Hoewel Oxenaar nog steeds geroemd wordt voor zijn ontwerpen was DNB niet altijd even blij met hem, aangezien hij nimmer zonder meer hun regels opvolgde.
Zo ontving Oxenaar in 1986 een brief met het verzoek objecten te retourneren die hij in zijn bezit zou hebben. Het ging om watermerken en proefdrukken waarvan de bank vond dat zij thuishoorden in het eigen archief. Zij schreef: ‘Wij stellen ons voor om U (…) te bezoeken, teneinde het respectievelijke materiaal bij U op te halen’ (16 december 1987). Het stadium waarin hem gevraagd werd de spullen zelf terug te brengen, was blijkbaar al een gepasseerd station. Ander materiaal - dat tentoongesteld lag in een galerie - wilde DNB ook ophalen en was daar heel streng over. Ze schreef de galerie: ‘U mag het materiaal derhalve nog uitsluitend aan ons overdragen’ (2 juni 1986).
Maar alle strengheid ten spijt, bleek zeven jaar later volgens de bank dat Oxenaar nog steeds onrechtmatig materiaal in zijn bezit had: ‘In artikel 15 lid 2 van de overeenkomst inzake het f250,- model die de Bank in 1982 met u gesloten heeft, wordt nadrukkelijk gewag gemaakt van het feit dat de ontwerper na het beëindigen van de opdracht al het materiaal dat in zijn bezit is of in het bezit van degene die hem bij zijn werkzaamheden geassisteerd hebben, overdraagt aan de Bank’ (2 december 1993). Oxenaar reageerde op dit schrijven hevig verontwaardigd, met de opmerking: ‘ZO verschrikkelijk slecht ben ik nu ook weer niet!’ (23 december 1993) DNB liet de brief aan Oxenaar om hun boodschap kracht bij te zetten, ondertekenen door drie medewerkers. De ontwerper vond dit belachelijk en om dit duidelijk te maken, ondertekende hij vervolgens zijn reactie dan ook driemaal… met zijn eigen naam!
Oxenaar kwam vaker in het gelid tegen DNB. In een bijeenkomst van de ‘Projektgroep F 250’ in 1982 merkte Oxenaarop dat hij: ‘(…) de opstelling van de Heij [red: coördinator vanuit DNB] nog weleens “de opdrachtgever spelen” of teveel schoolmeesterachtig,’ vond. Deze houding stond Oxenaar tegen. Hij vond de opdracht lastig en - zo is in het verslag te lezen: ‘Een prettige sfeer is hierbij voor hem belangrijk om het “ei te leggen” ’(2 dec 1982).
Waarschijnlijk was DNB huiverig voor de streken van de ontwerper. De “grapjes” die de ontwerper in de verschillende biljetten verwerkte, konden namelijk niet op de goedkeuring van DNB rekenen. Begin 1986 verstuurde DNB een brief waarin ze gepikeerd reageerde op de ontdekking van drie vrouwen namen die Oxenaar verwerkte in het fl 250,- biljet: Eugenie, Ria en Hannah (12 februari 1986). Dit biljet was al in productie en kon derhalve niet gemakkelijk meer uit de circulatie gehaald worden. Volgens de bank waren de eerdere geheime toevoegingen (een vingerafdruk in het haar van Spinoza, een konijntje op de Zonnebloem en Ootjes’ eigen naam op het vijf guldenbiljet) geen excuus: ‘Een beroep Uwerzijds op precedenten achten wij misplaatst, ook in zoverre wij daar in het verleden eerst in een later stadium kennis van hebben genomen. Dat soort precedenten zijn geen stilzwijgende rechtvaardiging voor herhaling.’
Op de aantijgingen van de bank reageerde Oxenaar hevig verontwaardigd. Hij stelde dat hij de namen niet zozeer als grap in het biljet had verwerkt, als wel om de biljetten veiliger en moeilijker imiteerbaar te maken. Desalniettemin gaf hij wel toe dat: ‘Ruim 20 jaar in een spheer van constante controle, beheersing en beveiliging roept een heel enkele maal tot een heel klein uitspattinkje van de ontwerper.’ Deze opmerking schreef hij echter op een kladblaadje. Het is dus niet duidelijk of deze opmerking daadwerkelijk bij DNB terechtkwam…
Kiko Luijten, oktober 2009
Voor afbeeldingen van enkele coupures zie een interview dat Creative Review in 2007 publiceerde op haar website: http://www.creativereview.co.uk/cr-blog/2007/february/the-money-maker
In december 2009 verschijnen van de hand van kunsthistorica Els Kuijpers een boekje in de Roots serie van [Z]OO-producties en een tentoonstelling in het Museum voor Communicatie in Den Haag.
Afbeelding: kladbrief Ootje Oxenaar (23 december 1993).